De Fatimagrot
De Fatimagrot wordt ook wel de Mariakapel en
Mariagrot genoemd.
De Fatimagrot ligt aan de rand van Oirsbeek
tegen een beboste helling, op de
Boompjesweg. Ervoor ligt een grote open ruimte met banken. De
afscheiding met het trottoir wordt gevormd door een keermuur van Kunradersteen
en een plantsoen.
Hij is gebouwd tussen 1944 en 1946 uit
dankbaarheid dat Oirsbeek uit de oorlog is gekomen. De ruimte was door de
bevolking met handkracht uit de helling gehaald Heel Oirsbeek heeft op een of andere
wijze bijdragen om de Fatimagrot tot stand te brengen. Het wordt dan ook niet
voor niets de mooiste plek van Oirsbeek gevonden. Voor velen is het een
vertrouwde plek om te bidden, een noveen te houden (een reeks van negen dagen
waarop men op een bijzondere wijze tot God bidt, ter verkrijging van een gunst
of ter voorbereiding op een grote feestdag), tot rust gekomen of een kaarsje
aan te steken. De grot wordt dagelijks door vele mensen uit Oirsbeek en
omgeving bezocht.
's Winters komen hier graag kinderen met hun
(groot)ouders of vrienden sleeën.
Het één der
laatste werken van pastoor Joannes Jacobus Max Rhoen was het bouwen van de
Fatimakapel. Door bemiddeling van pastoor Rhoen door de ongehuwde dames Maria
Catharina Adelheid Paulssen en Maria Ludovicia Rosalia Paulssen woonde in de
Schepenbank.
De geldinzameling was gestart voor de bouw
van de Fatimagrot.
Op 30 augustus 1944 werd de eerste gift
ontvangen van een onbekende gever. De schoolkinderen verleenden hun
medewerking. Overal werden kleine Mariagrotjes door de kinderen opgericht met
het opschrift: "voor de Mariakapel".
Uiteindelijk kwam er een geld bedrag van
294,20 gulden. Op 5 november datzelfde kaar werd door een pater van de orde der
Montfortanen uit Schimmert in de kerk een vurige preek gehouden over de
Mariaverering. De daaropvolgende collecte bracht 2024,75 gulden op. Dit bedrag
was bestemd voor de bouw van de Fatimagrot. Daarna kregen ze nog 75 gulden.
In april 1945 kon uiteindelijk het werk
beginnen. Peter Leinders nam de leiding, er werd met man en macht gegraven,
bomen gekapt, grond afgevoerd etc. Iedereen in het dorp hielp mee. Als er
gegraven moest worden werd een beroep gedaan op de schoolkinderen, de
mijnwerkers, noem het maar op.
Door paard en kar ter beschikking te stekken
zorgden de boeren voor de afvoer van de grond, evenals enkele mensen die toen
een vrachtwagen hadden. Dit alles werd belangeloos gedaan.
Begin oktober van dat jaar werd een begin
gemaakt met het metselwerk. De grote brokken Kunradersteen werden grof
aangeleverd en moesten ter plaatse in lasbare en hanteerbare stenen gekapt
worden. Bij dit werk kwam natuurlijk de ervaring van de mijnwerkens goed van
pas.
Bij al deze activiteiten bleef de
plaatselijke toneelvereniging niet achter. Er werden verschillende extra
uitvoeringen gegevensbank de opbrengst was voor de Mariagrot. Op 2 april 1945
mocht de comité 1133
gulden op de rekening bijschrijven. Daarbij kwam nog het drukwerk van
Amstenrade met 179,65 gulden. Ook de parochiegemeenschap van Doenrade schonk
210,25 gulden.
In 1945 nam pastoor Rhoen zijn ontslag.
Gebukt onder de last der jaren, vestigde hij zich bij de zusters in jet
St.-Annagesticht te Echt. Op 8 februari 1947 is hij overleden in het ziekenhuis
in Roermond. Hij werd opgevolgd door Pastoor Petrus Josephus Mathias Wolfs.
Wolfs kwam op 14 oktober 1945 naar Oirsbeek en onder zijn bezielende leiding
werd alles voortgezet
Het beeld in de Mariagrot werd gemaakt door
beeldhouwer Charel Vos uit Maastricht. Het beeld werd geschonken door de R.K.
Toneelvereniging Oirsbeek. De prijs bedroeg 1000 gulden. De Mariagrot werd
toegewijd aan O.L.V. van Fatima (Portugal), de moeder van de vrede.
Op Hemelvaartsdag donderdag 30 mei 1946 vond
onder grote publieke belangstelling van o.a. schoolkinderen, kerkelijk
zangkoor, de fanfare St.-Gerlachus, de schutterij St.-Lambertus en andere
verenigingen uit Oirsbeek en verder pastoors en kapelaans uit de omliggende
kerkdorpen, de inzegening plaats van de Mariagrot. De preek werd gehouden door
pater Budé en de
gehouden collecte bracht 370,- gulden op.
De totale bouwkosten van de grot bedroegen
8889.98,- gulden. Tot en met 26 juni 1946 bedroegen de totale inkomsten 6385,31
gulden. Er was dus een nadelig saldo.
Op 27 juni 1946 besloten de comitéleden van de Mariagrot elk 100,- gulden te
stemmen ter dekking van het saldo van 2504,67gulden.
Op 15 augustus 1999 vond om 10.30 uur aan de
feestelijk versierde grot een twee heren Mis met ziekenzegening en “kroetwusch” wijding plaats, met medewerking van het
Kerkelijk Gemengd Zangkoor, Koninklijke Schutterij St.-Lambertus en de harmonie
St.-Gerlachus en ruim 350 belangstellenden. Vooral als men weet dat de laatste
ziekenzegening aan de Mariagrot 25 jaar geleden was.
Wat nu deze Meimaand zeer actueel is: de Mariamaand: het Rozenkrans bidden.
Iedere dag om 19.00u aan de Mariagrot
(Fatimagrot) en dadelijk in Oktober weer.
Het eren van de Heilige Maagd Maria, door het
aansteken van een kaarsje of noveenkaars.
Novena = Latijns voor 9 (negen). Noveengebed
is een vast gebed negen opeenvolgende dagen met een bepaalde intentie. De
traditie van het noveengebed vindt haar oorsprong
In het voortdurende gebed van Maria met de
Apostelen.
De intentie van de Oirsbeekse bevolking is
vooral het bidden voor genezing van een ziekte en/of innerlijke kracht.
Zo’n
noveengebed kan gericht zijn aan God, Jezus en Maria. Dat maakt eenieder in z’n noveengebed maakt dat zelf uit aan wie men
z’n boodschap richt.
Pinksternoveen: hier werd beschreven, hoe de
Apostelen samen met Maria, de moeder van de Heer, eensgezind bleven volharden
tot aan de dag van Pinksteren, de komst van de Heilige Geest.
De Fatimagrot valt onder de kerkparochie St.
Lambertus, die de beschermheilige van deze kerkgemeenschap is.